Beer kon het zich niet meer precies herinneren. Het was zo snel gegaan. Hoe kwam het toch dat zijn papa en mama hem in een donkere spelonk achter hadden gelaten met een buikje zo leeg als de grot? Zijn lijfje rilde en zijn lipje trilde. Het duurde niet lang voordat hij zichzelf in een diepe winterslaap had gewiegd.
De winter ging voorbij. Op een lentedag liep er een toevallige voorbijganger langs de spelonk. Een voorbijganger met een buitengewoon goed ontwikkeld oor voor knorrende, hunkerende, berenmaagjes. Met ferme pas liep hij de grot in en eenmaal binnen porde hij beer in zijn vacht. Beer schrok wakker en keek met toegeknepen oogjes richting het licht. "Papa? Mama?", fluisterde beer schor. "Ik ben Jerome, aangenaam", antwoordde de man. "In ruil voor een dansje voor publiek, krijg je van mij wat eten", vervolgde hij. Het maagje van beer reageerde intuïtief. Het leek hem een aanbod dat hij met alle vier zijn poten aan moest nemen.
Die middag danste beer voor de ingang van zijn grot. De dorpelingen waren massaal toegestroomd en het oorverdovende applaus overstemde heel even het geronk van zijn buikje. De bewondering ebde weg, de dorpelingen gingen uiteen en beer keek Jerome verlangend aan. Zijn blik werd beantwoord met een bordje onwelriekend eten, maar de honger was te groot om daar acht op te slaan. Dankbaar schrokte beer het maaltje weg.De winter ging voorbij. Op een lentedag liep er een toevallige voorbijganger langs de spelonk. Een voorbijganger met een buitengewoon goed ontwikkeld oor voor knorrende, hunkerende, berenmaagjes. Met ferme pas liep hij de grot in en eenmaal binnen porde hij beer in zijn vacht. Beer schrok wakker en keek met toegeknepen oogjes richting het licht. "Papa? Mama?", fluisterde beer schor. "Ik ben Jerome, aangenaam", antwoordde de man. "In ruil voor een dansje voor publiek, krijg je van mij wat eten", vervolgde hij. Het maagje van beer reageerde intuïtief. Het leek hem een aanbod dat hij met alle vier zijn poten aan moest nemen.
Vanaf die dag kwam Jerome geregeld langs met een schare volgelingen. Als beer zich na de dansvoorstelling en bijbehorende maaltijd terugtrok in zijn grot, rammelde zijn maagje als nooit tevoren. Beer had het idee dat dit eten niet goed voor hem was en toch at hij het elke keer weer op. De teleurstelling die hij dan voelde, was vertrouwd. "Ergens", zo dacht beer hardop, "ben ik best wel op mijn teleur gesteld". Als hij ging slapen sloeg hij zijn teleur als een dekentje om zich heen en soms leek het alsof hij zo een glimp van zijn papa en mama kon ruiken. Het was zíjn schrale troost. Helemaal van hem alleen.
winter
De winter was in aantocht. De eerste sneeuw was alweer gevallen. Beer zag ontzettend op tegen zijn winterslaap. Die nacht sliep beer slecht. Hij droomde dat er mensen op zijn knorrende buikje afkwamen. Ze wilden het vullen met hun woorden, hun gedachten, hun wensen, hun eten. "Blijf van mijn buikje af", gromde beer en hij sloeg slaapdronken om zich heen. Badend in het zweet werd hij wakker en in het holst van de nacht was zijn inzicht helder. "Ik ben zó op mijn teleur gesteld dat mensen die mij teleur willen stellen het van heinde en verre kunnen horen!", verzuchtte hij en het geronk van zijn buik zette zijn woorden luister bij. "Dat is gewoon niet handig, beer", sprak hij zichzelf toe. Voor het eerst had beer het idee dat zijn buikje hem meer te vertellen had dan zijn honger alleen.
Uitgeput viel hij opnieuw in slaap. In dromenland teruggekomen, zag hij heel in de verte zijn papa en mama. Ze huppelden voorbij zijn grot. Beer zette het op een schreeuwen: "Papa, mama, hier ben ik!". Weer werd beer die nacht wakker van zijn eigen geworstel en tegen beter weten in keek hij om zich heen. Maar de allesdoordringende stilte liet weinig heel van zijn gekoesterde verlangen. "Ze komen niet meer", zuchtte hij. "Ze komen ook nooit meer, want weet je, als mijn papa en mama het hadden gekund, dan hadden ze me allang opgehaald". Er kwam een bevreemdende rust over beer en hij viel als een blok in slaap.
De winter was in aantocht. De eerste sneeuw was alweer gevallen. Beer zag ontzettend op tegen zijn winterslaap. Die nacht sliep beer slecht. Hij droomde dat er mensen op zijn knorrende buikje afkwamen. Ze wilden het vullen met hun woorden, hun gedachten, hun wensen, hun eten. "Blijf van mijn buikje af", gromde beer en hij sloeg slaapdronken om zich heen. Badend in het zweet werd hij wakker en in het holst van de nacht was zijn inzicht helder. "Ik ben zó op mijn teleur gesteld dat mensen die mij teleur willen stellen het van heinde en verre kunnen horen!", verzuchtte hij en het geronk van zijn buik zette zijn woorden luister bij. "Dat is gewoon niet handig, beer", sprak hij zichzelf toe. Voor het eerst had beer het idee dat zijn buikje hem meer te vertellen had dan zijn honger alleen.
Uitgeput viel hij opnieuw in slaap. In dromenland teruggekomen, zag hij heel in de verte zijn papa en mama. Ze huppelden voorbij zijn grot. Beer zette het op een schreeuwen: "Papa, mama, hier ben ik!". Weer werd beer die nacht wakker van zijn eigen geworstel en tegen beter weten in keek hij om zich heen. Maar de allesdoordringende stilte liet weinig heel van zijn gekoesterde verlangen. "Ze komen niet meer", zuchtte hij. "Ze komen ook nooit meer, want weet je, als mijn papa en mama het hadden gekund, dan hadden ze me allang opgehaald". Er kwam een bevreemdende rust over beer en hij viel als een blok in slaap.
gedane zaken
De volgende morgen werd beer vastberaden wakker. Als hij wilde dat het geronk in zijn buikje ophield (en dat wilde hij) dan moest hij zélf op zoek naar eten en niet wachten tot een toevallige voorbijganger misschien iets voor hem over had. Heel even stond hij stil voor de ingang van zijn spelonk. Wat nou als hij net was weggegaan en zijn papa en mama zouden juist dán komen? Zijn valse hoop nagelde hem heel eventjes aan de grond. Maar het geknor in zijn onderbuik bracht hem terug naar de realiteit. "Vanaf nu kies ik zelf wat me smaakt en wat niet", fluisterde beer zichzelf bemoedigend toe.
En zo geschiedde. Beer ging op weg, op zoek naar gezond voedsel. En hij leerde snel. Af en toe kwam hij nog mensen tegen die hem dingen wilden laten doen die niet goed voor beer waren. Het voelde dan best dapper om nee te zeggen en zijns weegs te gaan. Beer wist tenslotte wat je kwijt raakte als je niet langer op je teleur gesteld wilde zijn. Je moest er de hoop voor opgeven dat gedane zaken keer zouden nemen.
En zo geschiedde. Beer ging op weg, op zoek naar gezond voedsel. En hij leerde snel. Af en toe kwam hij nog mensen tegen die hem dingen wilden laten doen die niet goed voor beer waren. Het voelde dan best dapper om nee te zeggen en zijns weegs te gaan. Beer wist tenslotte wat je kwijt raakte als je niet langer op je teleur gesteld wilde zijn. Je moest er de hoop voor opgeven dat gedane zaken keer zouden nemen.
Soms wentelde beer zich nog een nachtje om in zijn dekentje met teleur. Het is tenslotte moeilijk om in één stap verlicht te zijn. De volgende morgen legde hij zijn dekentje dan in een prachtige dekenkist met het opschrift: "Dank je wel, teleur". Daarna huppelde hij de wereld in, gezond voedsel tegemoet.
Beer was los.
Tekening: Pepijn (10 jaar)
Verhaal: zijn moeder Marina
2 ,20135 reacties:
Marina, weer een geweldig verhaal. Je hebt echt talent :-). Je maakt mensen wakker met je mooie en speelse verhalen. Ik geniet er iedere keer weer van.
Lisanne
Hi Lisanne, lief van je dat je dat laat weten. Fijn weekend! Marina
Een reactie posten