"Veel wantsen zijn zeer goed gecamoufleerd
en hoewel er tienduizenden soorten zijn
waarvan
er 617 (inventarisatie 2005) in
Nederland voorkomen
hebben vrij veel mensen
er nog nooit een gezien"
Vanuit mijn ooghoek zie ik een klein groen stipje op een verdorde plant. Mijn oog voor detail kruipt dichterbij en ziet een insect met de kleur van pas uitgelopen groen. De wants in kwestie zuigt ongestoord verder. Ik stel me voor dat deze wants in de lente en zomer een prachtige schutkleur heeft, maar nu - in de herfst - valt hij toch wel aardig op. Geen idee wie er allemaal wantsen eet, moet ik eerlijk bekennen. Maar als er diersoorten zijn die deze delicatesse graag verorberen, dan kunnen ze direct aan tafel.
Al fotograferend, komt er een vraag in me op. Wanneer helpen onze eigen schutkleuren niet meer? Wat zijn de momenten waarop onze omgeving zodanig is veranderd dat het onhandig (of zelfs gevaarlijk) is als je geen kleur bekent?
De vraag die ik stel, veronderstelt dat we het wel opmerken als onze omgeving verandert. Dat is lang niet altijd het geval. Veranderingen voltrekken zich vaak geleidelijk. Eergisteren verschilt niet veel van gisteren en gisteren niet veel van vandaag. De overeenkomsten vallen meer op dan de verschillen. De tijd neemt als het ware een loopje met ons door een illusie te scheppen van 'onveranderlijkheid'. Tot de tijd onherroepelijk toeslaat ...
Deze wants had geluk dat ik geen wantsen lust. En ik had ook geluk. Ik trof wants aan als hoofdrolspeler in een blogpost over de kunst van (niet) veranderen.
Marina
0 ,20135 reacties:
Een reactie posten