Paardenbloemen hebben me nooit erg kunnen charmeren. Ik liep er gewoon aan voorbij. Zo alledaags en gewoontjes. Voer voor paarden, nietwaar? Totdat ik er dan toch maar eens een fotootje aan waagde en op slag van mening veranderde. Paardenbloem? Welnee. Het is eerder een goudlokje!
Blijkbaar maakt het voor mijn waardering van deze bloem uit of ik haar als alledaags paardenvoer zie of als 'photo opportunity'. Een kwestie van perspectief.
De paardenbloem blijkt in Nederland naar diverse volksnamen te luisteren zoals leeuwentand, pissebloem, molsla, wilde chicorei, pluimpje en uitblazertje. Uiteindelijk komt er maar één naam in het woordenboek. Opdat we weten waar we het over hebben.
Welke ene naam krijgt de paardenbloem in andere landen, vroeg ik me af.
Welke naam won ooit die allesbeslissende etappe naar het woordenboek?
Duitsers, Italianen, Spanjaarden en Noren blijken de bloem bij voorkeur 'leeuwentand' te noemen (Löwenzahn, Dente die leone, Diente de Léon, Løvetann). Dat is toch een stukje heroïscher dan paardenbloem ("Hoezo leeuwentand", moeten de nuchtere Hollanders gedacht hebben. "We hebben hier geen leeuwen. Wél paarden").
In het oude Rome heette de paardenbloem dandelion. In Engeland - en in landen met een Engels koloniaal verleden - leeft deze naam tot op de dag van heden voort. En pas sinds vandaag realiseer ik me dat 'dandelion' óók leeuwentand betekent. Dente is tand in het Latijn en lion is leeuw. Even etymologisch samentrekken en de dandelion is geboren.
In andere landen heeft díe ene naam gewonnen die iets vertelt over de werking van de paardenbloem. In het Frans staat de paardenbloem als Pisselit te boek, wat letterlijk "plassen in bed" betekent. Dat komt omdat de paardenbloem een diureticum is. De Polen geven de voorkeur aan Mniszek lekarski wat "medische pluisbal" betekent.
Blijkbaar maakt het voor mijn waardering van deze bloem uit of ik haar als alledaags paardenvoer zie of als 'photo opportunity'. Een kwestie van perspectief.
De paardenbloem blijkt in Nederland naar diverse volksnamen te luisteren zoals leeuwentand, pissebloem, molsla, wilde chicorei, pluimpje en uitblazertje. Uiteindelijk komt er maar één naam in het woordenboek. Opdat we weten waar we het over hebben.
Welke ene naam krijgt de paardenbloem in andere landen, vroeg ik me af.
Welke naam won ooit die allesbeslissende etappe naar het woordenboek?
Duitsers, Italianen, Spanjaarden en Noren blijken de bloem bij voorkeur 'leeuwentand' te noemen (Löwenzahn, Dente die leone, Diente de Léon, Løvetann). Dat is toch een stukje heroïscher dan paardenbloem ("Hoezo leeuwentand", moeten de nuchtere Hollanders gedacht hebben. "We hebben hier geen leeuwen. Wél paarden").
In het oude Rome heette de paardenbloem dandelion. In Engeland - en in landen met een Engels koloniaal verleden - leeft deze naam tot op de dag van heden voort. En pas sinds vandaag realiseer ik me dat 'dandelion' óók leeuwentand betekent. Dente is tand in het Latijn en lion is leeuw. Even etymologisch samentrekken en de dandelion is geboren.
In andere landen heeft díe ene naam gewonnen die iets vertelt over de werking van de paardenbloem. In het Frans staat de paardenbloem als Pisselit te boek, wat letterlijk "plassen in bed" betekent. Dat komt omdat de paardenbloem een diureticum is. De Polen geven de voorkeur aan Mniszek lekarski wat "medische pluisbal" betekent.
En zo gaf deze paardenbloem me niet alleen een mooie 'photo opportunity' maar ook het besef dat 'de dingen bij hun naam noemen' die dingen behoorlijk tekort kan doen. Pas met alle volksnamen en de bijbehorende perspectieven bij elkaar komt 'het ding' tot volle bloei.
Marina
0 ,20135 reacties:
Een reactie posten