Tweekoppig draakje verliest haar koppigheid

tweekoppig draakje



Tweekoppig draakje had twee koppen. Altijd al, voor zover zij zich kon herinneren. Omdat haar vader en moeder er allebei maar één hadden, had draakje geconcludeerd dat zij één kop van haar vader had geërfd en één van haar moeder. Het leek haar wel bijzonder om straks zelf draakjes op de wereld te zetten, maar het baarde haar wel zorgen dat die – als haar redenering klopte - dan op zijn minst driekoppig zouden zijn. Om van het nageslacht van het nageslacht nog maar niet te spreken. Knap ingewikkeld allemaal. Maar ja, draakje moest niet te ver op de zaken vooruitlopen. Hoewel dat wel haar gewoonte was.
Twee k
oppen was nog wel te doen, vond draakje. Of sterker nog: twee was eigenlijk een voorwaarde om de dochter van deze draken van ouders te zijn. Zo kon zij met de ene kop met haar moeder praten en met de andere met haar vader. Want haar vader en moeder, nee, die praatten al lang niet meer met elkaar. Of je moest het gooien met botten en elkaar grommend de blote tanden laten zien tot praten willen rekenen natuurlijk.
Zonder haar twee koppen zou ze vast en zeker door één van beide ouders het hol uitgezet zijn. En dat was voorwaar geen sprookjesachtig vooruitzicht voor een klein draakje zoals zij.

Kleine draakjes worden groot en toen draakje haar ouderlijk hol verliet, bleef ze zoeken naar andermans problemen. Zolang ze maar in onder- of bovenhuidse conflicten kon wroeten en bemiddelen, voelde draakje zich gelukkig. Of nou ja, gelukkig... Zo hadden haar twee koppen tenminste  allebei werk. Maar in tijden dat er geen vacatures voor drakenmediation waren, merkte ze dat haar koppen zich tegen elkaar keerden. Zo kon draakje bijvoorbeeld uren in de helleveegshop staan om te bepalen welke draken-gel ze zou nemen. “Ja, die niet” en “Nee, die wel”, brulden de koppen elkaar toe. En telkens weer was daar het moment dat ze de interne tweestrijders zo zat was, dat ze gewoon maar de hele shop leeg kocht. Ze kon simpelweg niet toestaan dat één van haar stemmen de overhand kreeg. En terwijl ze weigerde één van haar koppen te buigen, vulde haar grot zich gestaag met spullen die ze niet nodig had.

Draakje werd er maar niet jonger op en inmiddels ging haar biologische klok opgewonden tekeer. Ze stuiterde de wereld rond op zoek naar een draakachtige man. De meeste draken zetten het op een vuurspuwen als ze hoorden hoe haar twee koppen elkaar bestrijdden. Juist toen draakje bij de pakken neer wilde gaan zitten, liep ze de ware draak tegen het lijf. En hij bleef. Het maakte hem nooit uit met welke van de twee koppen ze sprak. Ze hadden het klaarblijkelijk niet tegen hem want ze spraken in de verleden tijd. Hij was juist verliefd op 't draakje tússen de regels.
Draakje
vond het wonderbaarlijk dat het blijkbaar niet bij iedereen nodig was om één van haar koppen de boventoon te laten voeren. Nu pas realiseerde ze zich dat haar twee stemmen steeds voor háár beurt spraken. En de twee drakenmonden die elkaar zo bestreden hadden, gromden in koor: “Ik ben niet langer mijn vijand". 

In staat van grote verwarring en blijde verwachting veegde draakje haar grot schoon. Toen er kleine draakjes kwamen, waren ze drie- noch tweekoppig. Koppig waren ze wel, zoals het kleine draakjes betaamt. 


Illustratie en Verhaal: Marina


0 ,20135 reacties: